Planten uit het hooggebergte.

Alpineplanten  zijn planten uit het hooggebergte.

We praten over hooggebergte als we boven de bomengrens komen. In de Alpen ligt de bomengrens zo rond de 1900 tot 2400 meter boven NAP. In de Himalaya bijvoorbeeld vind je nog bomen boven de 4000 metergrens.
In het hooggebergte groeien veel rotsplanten, maar ook weideplanten en planten die van een drassige bodem houden. 
Veel van de rotsplanten in het hooggebergte zijn zogenaamde kussenplanten. Kussenplanten zijn planten die zich in hun natuurlijke omgeving hebben aangepast aan omstandigheden waar weinig plaats voor wortels is. De wortels moeten zoeken naar spleten en scheuren in de ondergrond van de groeiplaatsen waar de meeste planten moeten afhaken. In deze moeilijke omstandigheden blijven de planten heel compact en vormen stevige kussens waarin vocht kan worden vastgehouden.
Kussenplanten bloeien veelal in het voorjaar met soms relatief grote en kleurrijke bloemen. Dit maakt dat veel liefhebbers van deze planten ze graag in hun tuin willen hebben. Door hun compacte vorm passen er relatief veel planten in een kleine tuin. Door hoogteverschillen aan te brengen krijg je nog meer plantoppervlak en kunnen nog meer planten een plaatsje vinden.
Helaas zijn de kussenplanten niet zo gemakkelijk in onze lage en vochtige tuinen te houden.
De meeste kussenplanten hebben maar één hoofdwortel en zijn daarom lastig te vermeerderen. Sommige soorten kunnen alleen via zaad vermeerderd worden, andere moet je scheuren of stekken. 
Het houden van moeilijke alpineplanten, vooral de kussenplanten, is specialisten werk.
Toch is het voor veel meer liefhebbers mogelijk om een aantal van de moeilijke soorten alpineplanten in hun tuin te houden en zelfs om ze te vermeerderen.
In mijn workshops en cursussen vertel ik daar graag meer over en laat ik u aan de hand van voorbeelden zien hoe de tuin moet worden voorbewerkt om het alpineplanten naar de zin te maken en hoe u zelf alpineplanten kunt vermeerderen ook de wat moeilijke kussenplanten.